GoodFood@School: De Ark kiest voor soep van de korte keten

GoodFood@School: De Ark kiest voor soep van de korte keten

02/06/2022
Naomi Dries
Naomi Dries
Programmamedewerker GoodFood@School bij Rikolto

In het najaar van 2021 lanceerden Rikolto en Stad Leuven de projectoproep GoodFood@School, waarbij Leuvense basisscholen hun eigen project rond gezonde, toegankelijke voeding mochten indienen. Zes projecten werden goedgekeurd en startten eind januari op, met steun van stad Leuven. Hieronder ook het project van basisschool De Ark. Alle 900 leerlingen, verspreid over drie vestigingen, kregen er tijdens de proefperiode elke week verse soep. Algemeen directeur Martine Foulon vertelt ons er alles over.

Hoe kwamen jullie op het idee om met een soepproject te starten?

In sommige klassen was het al de gewoonte om soep te geven aan de leerlingen. Die werd dan door de ouders van de leerlingen gemaakt. Maar we merkten dat dit in andere klassen ontbrak – veel ouders gaan fulltime werken en hebben niet altijd de tijd om soep te maken voor op school. Daarnaast zagen we ook dat er leerlingen waren die geen (gezonde) lunch bijhadden. Daarom wouden we graag alle leerlingen minstens één keer per week een warme tas soep kunnen aanbieden. De GoodFood@School projectoproep paste dus eigenlijk perfect.

Voor welke soep hebben jullie gekozen?

Oorspronkelijk hadden we het idee om samen te werken met een school van het buitengewoon onderwijs, zodat hun leerlingen en onze leerlingen samen soep konden maken, en dan nog eventueel de hoeveelheid die we nog tekort kwamen bestellen. Maar door corona kon dit niet doorgaan en hebben we ervoor gekozen om enkel soep te bestellen. Zo was het ook iets eenvoudiger. Dat is ook echt belangrijk, om laagdrempelig genoeg te starten, zodat het echt een succeservaring kan worden. Dan kan je samen met je team de volgende stap nemen.

We wouden wel graag een aanbod dat binnen de visie van de school past, en hebben daarom gekozen voor soep uit de korte keten. Via de lokale boerencoöperatie Kort’om bestellen we soep bij What-Soup, waar boer Pieter zelf verse soep maakt. Die soep wordt dan door Kort’om op school geleverd. De hele weg die de soep aflegt, kan je zien in het filmpje (zie hieronder).

Hoe organiseren jullie het opwarmen en uitdelen van de soep?

We hadden op school al een aantal vaste vrijwilligers, en voor dit project hebben nog een aantal extra ouders als vrijwilliger meegeholpen. De vrijwilligers verdelen de geleverde soep over de ketels. De soep werd dan opgewarmd en uitgedeeld in de klas. In de kleuterklassen helpen de vrijwilligers ook met uitdelen.

Met het geld van de subsidie hebben we voor elke klas een ketel en vuurtje aangekocht. De bekers brengen de leerlingen van de lagere school zelf mee, en nemen ze in een plastic zakje terug mee naar huis. In de kleuterklassen zijn er vaste bekers op school. We zijn nu aan het bekijken of het nodig is om dit ook voor de lagere school aan te kopen, want soms vergeten leerlingen bijvoorbeeld een zakje mee te nemen om de beker in te doen.

Hoe zorgen jullie ervoor dat de soep voor alle leerlingen betaalbaar is?

Ouders konden hun kind inschrijven voor een periode van 8 weken. Hier betaalden ze €6 voor. Maar daarnaast konden ze er ook voor kiezen om een ander kind te sponsoren. Doordat hier veel respons op kwam, konden we soep aankopen voor de hele school. Er werd dus geen onderscheid gemaakt tussen wie wel en niet betaald had: iedereen kreeg een beker soep. Dat is ideaal.

Welke reacties kreeg je van de ouders en leerlingen?

Al bij de inschrijvingen kreeg ik heel enthousiaste reacties van de ouders. Over het soepproject, en ook over het duurzame aspect ervan. Daar kreeg ik in coronatijden écht energie van. En de leerlingen vonden de soep héél lekker. De soep was bijna altijd volledig op.

Wat is er absoluut cruciaal om een dergelijk project te doen slagen?

Enerzijds je eigen enthousiasme en geloof in het project. Je moet ervoor gaan, ook al brengt het in het begin wat organisatie met zich mee. Dan moet je als leidinggevende ook aan je collega’s tonen dat je hen ondersteunt, dat je hen er niet alleen voor laat staan. Maar wanneer het dan lukt, zeggen ze ‘oh is het dat maar, dat kunnen we zelf ook.’ Het kopen van degelijk materiaal is ook belangrijk hiervoor. Goede kookpotten en vuurtjes. Dat is ook investeren in de lange termijn, dit is geen eenmalig project.

En anderzijds ook het inzetten op het bredere project, waarbij de leerlingen ook zien hoe de soep gemaakt wordt en waar voeding vandaan komt. Daarvoor hebben we een soepworkshop georganiseerd met de boer, waarbij een klas van het zesde zelf soep maakte. Die soep hebben we vervolgens uitgedeeld aan mensen van de buurt. Ik vind het brede-school aspect heel belangrijk. Ik wil echt dat de school meer is dan enkel een school en dat we niet enkel belang hechten aan punten maar ook aan dit soort vaardigheden.

Wat is je ultieme droom voor dit project?

Elke dag soep, waarbij er elke dag een leerjaar helpt met de soep. We zijn natuurlijk een grote school, met 900 leerlingen zal het altijd nodig zijn om soep te bestellen. Maar als het volgende week aspergesoep is, zou die soep bijvoorbeeld al door één klas ‘uitgetest’ kunnen worden. En ook de buurt nog meer betrekken. Toch nog samenwerken met leerlingen van het buitengewoon onderwijs, ouders die soep voor thuis kunnen bestellen, de buurt die hier soep kan komen eten, ... Er zijn nog heel wat mogelijkheden! Maar dat kan niet allemaal in één keer, het huidige project moet eerst even landen op school.

Heb je nog tips voor andere scholen?

Wees als leidinggevende een uithangbord voor het project, maar bevraag je team ook. Bijvoorbeeld over welke dagen goed of minder goed uitkomen, zodat het niet net samenvalt met de zwemles. En laat ze het project ook een stukje mee vormgeven. Bij ons zijn er bijvoorbeeld klassen die hebben gekozen om hun soepmoment samen te organiseren. Zij hebben dan grotere soepketels gekregen, om de soep van de twee klassen samen te kunnen opwarmen. Andere klassen doen dit liever apart. Ga dus goed in gesprek met je team, ook over waarom er voor het project gekozen wordt en bespreek met hen welke meerwaarde zij erin zien. Zo zorg je ervoor dat het geen top down proces is, maar dat het project gedragen wordt door de hele school.